The Geld.

Het laatste interview

Cover Image for Het laatste interview
K.P.
K.P.

De hele redactie was verbaasd geweest, ik nog het meest. De grote Theodoor Kluwe, gelauwerd schrijver, gevreesd polemist en berucht kluizenaar, had mij persoonlijk gevraagd om zijn laatste interview af te nemen?


Er werd wild gespeculeerd: mijn mannelijke collega’s wisten zeker dat Kluwe na al die jaren zin had in een vrouw. Ik ben niet onaantrekkelijk, dat moest de reden zijn geweest. Mijn vrouwelijke collega’s zeiden het niet hardop maar dachten hetzelfde. Mijn chef vermoedde dat het kwam door mijn essay over Nabokov, waarin ik uiteenzet waarom er naar mijn mening nooit een grotere schrijver op aarde heeft rondgelopen. Ik denk dat hij gelijk heeft. Wat zou betekenen dat Kluwe wil bewijzen dat hij minstens zo geniaal is, of dat hij vindt dat ik gelijk heb en dat kan waarderen. Ik vermoed het laatste. Voor het eerste lijkt me zelfs Kluwe te bescheiden.


Zijn boeken kennen we natuurlijk allemaal, ook ik ben er mee opgegroeid. Wie las niet voor het eerst over allesverslindende sex in ​Het ergste moet nog komen,​ over de tirannie van de middelmaat in ​De geur verdween ​en wie heeft er niet genoten van zijn boutades in ​Ik heb geen ziel (en andere ongemakken). I​k heb alles herlezen, en steeds viel mij weer zijn speelsheid op, zijn ongrijpbaarheid en de ogenschijnlijk simpele paradoxen die bij nader inzien het hoofd doen tollen. En altijd blijf je achter met het gevoel de ​condition humaine​ ​iets beter te begrijpen. Ik heb er vreselijk veel zin in. Hoewel ik vannacht nauwelijks een oog heb dichtgedaan barst ik van de energie. Ik voel me uitverkoren, en dat ben ik natuurlijk ook. Hij staat bekend om zijn volharding geen interviews te geven en leeft al decennia in compleet isolement. De wildste verhalen doen de ronde: dat hij sex heeft met dieren, dat hij leeft op een dieet van vlees en urine, dat hij zijn eigen drugs produceert en consumeert, dat hij een stapel boeken heeft geschreven waarvan hij wil dat ze postuum worden uitgegeven, dat hij zijn linkerhand eigenhandig heeft geamputeerd, maar ik vermoed dat het allemaal onzin is. Hij is altijd goed geweest in het cultiveren van zijn eigen mythe. Daarom is het extra vreemd dat hij mij, een redelijk onervaren journalist, heeft uitgenodigd. Het had natuurlijk een grap kunnen zijn, ware het niet dat zijn uitgever het heeft bevestigd. In de inleiding heb ik het over zijn ​laatste interview, dat is geen speculatie. Voor de volledigheid hier de inhoud van de handgeschreven brief:


Beste Hanna Koudwater,
Bij deze wil ik u graag uitnodigen om mijn laatste interview af te nemen. Kom alleen.
U kunt blijven eten.
Ik verwacht u op zondag 15 juli om 13u.
Het adres is (...),

Theodoor Kluwe

Wat zou hij voor maaltijd voorschotelen? Zou het gaan om de lunch of het avondeten? Zouden we Nabokov gaan bespreken? Zou hij mij proberen te versieren? De laatste foto die van hem bekend is dateert alweer uit 1991, en eerlijk is eerlijk, daar ziet hij er nog charmant uit. In 32 jaar kan een mens enorm veranderen, misschien is hij wel heel dik geworden of juist graatmager, misschien heeft hij wel een baard en stinkt hij enorm. Mijn vriend zei dat ik vooral moest ingaan op zijn avances als ik dat wilde (‘​wat een verhaal zou dat zijn, ik zou het doen als ik jou was!’), ​maar mijn vriend ziet mij sowieso graag vrijen met andere mannen. Als hij nog steeds aantrekkelijk is, wie weet... Het zou natuurlijk vreselijk onprofessioneel zijn, maar niemand zou het hoeven weten, en een geheim tussen mij en Kluwe, ja, dat lijkt me wel wat.


Ik neem de afslag en stop nog even bij een benzinepomp om te plassen. Geen koffie, ik heb wel zin maar als ik te veel koffie drink voel ik me niet goed en hij biedt me vast een kopje aan. Ik rij door een slaperig dorpje, daarna weilanden afgewisseld met bos. Dit is Nederland, veel onbewoonbaar gebied bestaat er niet, toch heb ik het gevoel dat ik de bewoonde wereld achter me laat.


Volgens mijn telefoon moet ik naar naar links, een onverharde weg in. Ik volg het bevel op. Links van de weg is een donker bos, rechts een grasveld met als enige inwoner een groot zwart paard. Het beest trekt samen met mij op, ik rij stapvoets, het paard parallel aan mij, tussen ons een hek met stroomdraad. Als ik mijn raampje naar beneden doe kan ik hem bijna aanraken. Het paard gaat harder galopperen, ik geef gas, ik wil het paard bijhouden. Ik kijk naar zijn glanzende zwarte vacht als ik met mijn auto iets raak. Een dof geluid. Ik rem. Het paard galoppeert verder. Wat was dat? Heb ik zojuist een dier aangereden? Ik zag niks, ik keek naar het paard, maar ik raakte overduidelijk iets. Ik stap uit, loop naar de voorkant van de auto en mijn maag draait zich om.


Twee meter voor de auto ligt een jongetje, niet ouder dan 10. Hij moet door de lucht zijn gevlogen. Zijn linkerarm ligt onder zijn lichaam, zijn gezicht naar beneden, ik zie alleen zijn zwarte krulletjes. Hij draagt sportschoenen, een rood sportbroekje en een wit voetbalshirt. Mijn ademhaling wordt heftiger. Waar komt hij vandaan, hij beweegt niet, hoe kan dit? Ik loop naar hem toe en zie dat er bloed in zijn krulletjes glanst. Ik kijk op, er is niemand te zien. Ik voel paniek opkomen, het soort paniek waarvan ik dacht dat ik er vanaf was. Ik hurk naast hem, pak zijn rechterschouder en draai hem voorzichtig op zijn rug. Zijn linkerarm is geknakt, het bot van zijn onderarm steekt bijna naar buiten, maar het is zijn gezicht waar ik het meest van schrik. Hij lijkt op Kluwe. Mijn adem stokt. Zijn mond, zijn neus, de vorm van zijn gezicht. Het is een kopie, maar dan in kind-vorm. Zijn ogen zijn dicht, zijn gezicht is nog gaaf, alleen zijn haar bloedt. Ik voel voorzichtig aan zijn schedel, het dikke bloed blijft achter op mijn vingers. Dit is helemaal fout. Ik haal weer adem. Ik moet snel handelen, ik moet hem naar het ziekenhuis brengen. Geen tijd te verliezen. Ik neem het jongetje in mijn armen, loop naar de auto, het lukt me net met mijn hand de achterdeur te openen, ik leg hem op de achterbank en stap in. Ik zoek naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Zestien minuten rijden. Ik zet de auto in z’n achteruit en rij zo hard als ik kan de onverharde weg af.


Pas op de provinciale weg durf ik in de achteruitkijkspiegel te kijken. Het jongetje ademt nog, maar beweegt verder niet. Hij lijkt zo veel op Kluwe, is het zijn zoon? Heeft hij een zoon waar niemand van weet? Ik was dichtbij zijn huis, het was nog maar twee minuten, hij houdt zijn privéleven extreem verborgen. Waarom zou dat niet kunnen? Zou ik nu de gevangenis in moeten? Hoe werkt dit? Ik kijk naar mezelf in de achteruitkijkspiegel. Hanna kom op. Blijf rustig. Maar ik blijf niet rustig. Opeens heb ik een gedachte die me bijna gewichtloos maakt: ik voel me een personage in een verhaal van Kluwe. Ik schud mijn hoofd maar ik krijg de gedachte niet weg. Ik zie hem zitten achter zijn bureau. Hij schrijft, een zuinige lach om zijn lippen. De kamer is donker, het enige licht komt van een bureaulampje. Zijn hoofd beweegt omhoog. Hij kijkt me recht aan. Kom op Hanna, wat denk je zelf. Ik zou toch nooit zoiets schrijven. Mijn gebruik van komma’s is veel eleganter, mijn zinnen oneindig veel mooier, en die gelijkenis tussen mij en dat kind, nee, ik denk dat je in een heel ander verhaal terecht bent gekomen.


Meer geld

Cover Image for Algiers

Algiers

R.H.
R.H.
Cover Image for Bezit

Bezit

K.P.
K.P.