The Geld.

Kareltje en ik

Cover Image for Kareltje en ik
K.P.
K.P.

‘Volgens mij moesten we er daar af’.
‘Volgens mij moesten we er daar af’.
Ik haat het als hij me nadoet. Ergens voelt hij dan als mijn vader, alhoewel mijn vader mij nooit nadeed. Een vader, dat is beter. Een hele vervelende vader. Zou hij zo’n vader worden? Ik voel opeens een sterke neiging de autodeur open te doen en mezelf het asfalt op te gooien. In plaats daarvan doe ik de radio aan. De harde lach van een dj schalt door de auto. Ik doe de radio weer uit. Hij kijkt naar me, ik doe net alsof ik dat niet zie.
‘Sorry schat, ik weet dat je dat kut vindt’, zegt hij.
‘Ja.’
Prettig.
Ik zit niet lekker. Karel is al de hele weg onrustig. Hij weet niet dat ik hem alvast Karel heb genoemd, hij weet niet eens dat het een jongetje wordt. Vannacht lag ik te denken dat ik nu al meer liefde voel voor Karel dan voor hem. Misschien had ik hem moeten vertellen dat ik in m’n eentje naar het ziekenhuis ben gegaan om achter het geslacht te komen. Maar hij wil het niet weten, hij wil dat we het samen niet weten. Samen. Ik voel me meer samen met Karel dan met hem. Kareltje en ik. God ik hoop dat hij op mij lijkt. Hij mag zijn bos haar hebben. Maar niet zijn pik. Mijn familie heeft goeie pikken, dat weet ik nog van de camping vroeger. Is het raar om te hopen dat je zoon een goeie pik krijgt? Maakt me niet uit. Ik hoop het echt.
Hij neemt de eerstvolgende afslag, zie je wel, hij weet dat ik gelijk had. We nemen een grote bocht naar links en onze lichamen worden naar rechts gedrukt. Hij legt een hand op mijn bovenbeen.
‘Hou je handen aan het stuur alsjeblieft’.
Hij haalt zijn hand weg en legt hem op het stuur zonder me aan te kijken. We stoppen voor een stoplicht dat meteen op groen springt. Hij stuurt de auto een provinciale weg op. Ik pak mijn telefoon.
‘Kijk een lifter. Wie lift er nou nog.’
Ik kijk op en zie een meisje in de berm staan. Ze houdt een kartonnen bord vast waar ‘Leeuwarden’ op staat geschreven. Als we haar voorbij rijden lacht ze naar me. Ze heeft een knap gezicht en ik voel iets.
‘Kom we nemen haar mee.’ Ik weet niet of ik het echt meen, maar ik wil dat er iets gebeurt. ‘Wat? Nee joh.’
‘Jawel, we gaan toch naar Leeuwarden? Stop de auto, we nemen haar mee.’
‘Ja dag.’
Ik moet snel zijn, we zijn haar al veel te ver voorbij.
‘Draai NU die auto om Ferry. Wil je een kutdag?’
‘Nee ik wil geen kutdag, en ik wil ook geen lifter oppikken. Doe normaal.’
Ik pak het stuur vast.
‘Wat doe je?! Laat los!’
‘Omdraaien!’

Hij doet het. Ik vraag me af of hij het doet omdat ik zwanger ben, of omdat hij geen zin heeft in gezeik. Ik vind beide redenen zwak en ik wil opeens een andere man, eentje met een snor die af en toe tegengas geeft.
We rijden langs het meisje, draaien weer om, en parkeren de auto half in de berm. Het meisje komt naar ons toe rennen en ik heb gelijk spijt. Ze stopt naast mijn raam, ik doe het omlaag.

‘Haaai, wat fijn dat jullie stoppen! Gaan jullie ook naar Leeuwarden?’
Ze heeft dun blond haar en ze is nog knapper dan ik dacht. Haar tanden staan een beetje scheef maar haar gezicht kan dat goed hebben. Ik mag haar wel. Als ze dik haar had gehad was het een ander verhaal geweest. Ik voel me altijd geïntimideerd door vrouwen met dik haar.
‘Klopt, stap in.’
Ze stapt in en ik ruik haar fris gewassen kleren. Ik draai me om en lach naar haar.
‘Hoe heet je?’
‘Jasmijn.’
‘Sta je daar al lang?’
‘Een half uurtje ofzo? Ik kom van Zwolle, jullie zijn mijn derde lift’.
Waarom vraagt ze niet hoe wij heten. Ik ben jaloers op haar desinteresse. Ik wou dat ik met haar aan het liften was. Met haar en Karel, maar niet naar Leeuwarden. Ik wil naar het zuiden. Luik ofzo. Ik wou dat ik in België was.
‘Mijn vrouw en ik gaan een babybox ophalen in Leeuwarden, via Marktplaats. Ook zo zonde om dat nieuw te kopen, toch? Voor je het weet is de baby er weer uitgegroeid.’
‘Ah ok. Ja zonde inderdaad.’
Ik draai me weer om en zie haar naar mijn buik kijken. Ze is niet jaloers op mij. Haar gezicht doet me aan iemand denken, een presentatrice van tv.

We rijden zwijgend Leeuwarden binnen, ze bedankt ons als we haar afzetten, en we rijden naar het adres voor de babybox.
‘Aardig meisje.’ Ferry kijkt me aan met opgetrokken wenkbrauwen, alsof hij bang is voor mijn reactie. Hij wil altijd dat we hetzelfde van mensen vinden, waarom weet ik niet.
‘Ja, wel ok. Beetje ongeïnteresseerd.’
‘Ja dat is waar.’

De babybox is prima, maar de mensen zijn viezig. Ik wou dat Ferry meer geld had, dan hadden we een nieuwe kunnen kopen. Wat maakt het nou uit dat Karel uit die box groeit. Hij groeit in principe overal uit. Binnenkort groeit hij uit mij. Ik kan niet wachten om hem te ontmoeten. Ik fantaseer over de bevalling, dat de dokter hem aan mij geeft, en dat ik dan zijn kleine babyhandje vastpak en mezelf voorstel. En wie ben jij? Ik ben Karel, je zoon. Wat aangenaam om eindelijk kennis te maken.


Meer geld

Cover Image for Algiers

Algiers

R.H.
R.H.
Cover Image for Bezit

Bezit

K.P.
K.P.